Para-cycling is een zeer diverse sport die verschillende soorten fietsen omvat die zijn ontworpen om tegemoet te komen aan verschillende soorten beperkingen en mobiliteitsniveaus van atleten. Zo kunnen handbikes worden gebruikt door atleten met beperkingen of volledige verlamming van de benen, terwijl driewielers geschikt zijn voor atleten met beperkingen in de bovenste ledematen. Tandems zijn ideaal voor atleten met visuele beperkingen en worden gereden met een niet-beperkte partner.
Naast het classificatiesysteem, heeft para-cycling ook verschillende raceformaten, zoals individuele tijdritten, weg- en criteriumraces. Atleten van verschillende klassen kunnen samen in dezelfde race deelnemen, maar met aangepaste starttijden om rekening te houden met hun verschillende mobiliteitsniveaus.
Er zijn verschillende classificatiesystemen die worden gebruikt in para-cycling, afhankelijk van het type en de mate van beperking van de atleet. De Union Cycliste Internationale (UCI) hanteert een systeem dat atleten in acht verschillende klassen indeelt:
- C1-C5: voor atleten met beperkingen in hun onderste ledematen, variërend van volledige of gedeeltelijke verlamming tot beperkingen in de spieren of gewrichten.
- MC1-5 = Mannen
- WC1-5 = Vrouwen
- T1-T2: voor atleten met beperkingen in hun bovenste ledematen, variërend van volledige of gedeeltelijke verlamming tot beperkingen in de spieren of gewrichten.
- MT1-2 = Mannen
- WT1-2 = Vrouwen
- H1-H5: voor atleten die in een handbike rijden, variërend van beperkingen in de onderste ledematen tot een volledige verlamming van de benen.
- MH1-5 = Mannen
- WH1-5 = Vrouwen
- B: voor atleten die op een tandem rijden met een niet-beperkte partner.
- MB = Mannen
- WB = Vrouwen
Elke klasse heeft specifieke regels en vereisten voor de fietsen en de raceafstanden, zodat alle atleten in een klasse onderling gelijkwaardig zijn in hun vermogen om te concurreren. Dit maakt de competitie eerlijker en spannender voor alle deelnemers.